navulbaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- na·vul·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van navullen met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | navulbaar | navulbaarder | navulbaarst |
verbogen | navulbare | navulbaardere | navulbaarste |
partitief | navulbaars | navulbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
navulbaar
- opnieuw te vullen, met de mogelijkheid nagevuld te worden
- Deze aansteker is navulbaar.
Vertalingen
1. opnieuw te vullen
Gangbaarheid
- Het woord navulbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.