nachte
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- nach·te
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
nachte
- datief mannelijk van nacht
- De herdertjes lagen bij nachte
zij lagen bij nacht in het veld.
- De herdertjes lagen bij nachte
- ▸ En verder was er niets, absoluut niets: geen zang, geen muziek, geen gejubel: men kreeg de eigenaardige indruk alsof men bij nachte door een of andere Noorse of Zweedse stad wandelde: een van die steden, waar de nacht 's zomers geen duisternis meebrengt, en die slapen, bleek en verlaten, onder het wazig licht van de middernachtszon.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'nachte' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Verzameld werk. Deel 7.” (1982; tekst: 5 mei 1920), Manteau, Brussel, p. 770
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Datief in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal