naastplaatser
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- naast·plaat·ser
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van naast bw en plaatser zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | naastplaatser | naastplaatsers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de naastplaatser m
- iemand die vuilnis naast de vuilniscontainers neerzet in plaats van in de container te doen
Gangbaarheid
- Het woord naastplaatser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.