mooizaten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mooi·za·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
mooizitten |
mooizaten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van mooizitten
- ...dat wij mooizaten.
- ...dat jullie mooizaten.
- ...dat zij mooizaten.
- ...dat wij mooizaten.