monteer af
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: monteer af (hulp, bestand)
Woordafbreking
- mon·teer af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afmonteren |
monteer (...) af
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afmonteren
- Ik monteer af.
- gebiedende wijs van afmonteren
- Monteer af!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afmonteren
- Monteer je af?
Gangbaarheid
- Het woord monteer af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.