mispeutert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mis·peu·tert

Werkwoord

vervoeging van
mispeuteren

mispeutert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mispeuteren
    • Jij mispeutert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mispeuteren
    • Hij mispeutert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van mispeuteren
    • Mispeutert!