misleest
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mis·leest
Werkwoord
vervoeging van |
---|
mislezen |
misleest
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mislezen
- Jij misleest.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mislezen
- Hij misleest.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van mislezen
- Misleest!
Verwante begrippen
vervoeging van |
---|
mislezen |
misleest