miniuitrusting
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: miniuitrusting (hulp, bestand)
- IPA: / ˈminiˌʔœytrʏstɪŋ / (5 lettergrepen)
Woordafbreking
- mi·ni·uit·rus·ting
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van uitrusting zn met het voorvoegsel mini-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | miniuitrusting | miniuitrustingen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de miniuitrusting v
- zeer beperkt gehouden geheel van gereedschappen, hulpmiddelen of kledingstukken voor een bepaald doel
- Zijn concurrent had een busje waarin met een heel scala van gereedschappen, maar hij kon in zijn kleine auto alleen een miniuitrusting meenemen.
Gangbaarheid
- Het woord miniuitrusting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.