miniuitrusting

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mi·ni·uit·rus·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord miniuitrusting miniuitrustingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de miniuitrustingv

  1. zeer beperkt gehouden geheel van gereedschappen, hulpmiddelen of kledingstukken voor een bepaald doel
    • Zijn concurrent had een busje waarin met een heel scala van gereedschappen, maar hij kon in zijn kleine auto alleen een miniuitrusting meenemen. 

Gangbaarheid