minibos
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mi·ni·bos
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | minibos | minibossen |
verkleinwoord | minibosje | minibosjes |
Zelfstandig naamwoord
het minibos o
- bos met een oppervlak van ongeveer 250 vierkante meter met een grote biodiversiteit dat in een stad is aangelegd
- ▸ Twaalf gemeenten gaan in samenwerking met natuurorganisatie IVN zogenaamde 'tiny forests' aanplanten. Dat zijn dichtbegroeide minibosjes, ter grootte van een tennisbaan. Op deze manier wil IVN verstedelijkte gebieden groener maken. Ook dragen de bosjes bij aan meer biodiversiteit en waterberging bij zware regenval.[1]
Gangbaarheid
- Het woord minibos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Twaalf gemeenten gaan minibossen aanplanten” (Woensdag 15 augustus 2018, 06:00), NOS