mimer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mi·mer
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling van mimen met het achtervoegsel -er [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mimer | mimers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de mimer m
Gangbaarheid
- Het woord mimer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mimer" herkend door:
38 % | van de Nederlanders; |
25 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ mimer op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be