mijteren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mij·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
mijteren |
mijterde |
gemijterd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
mijteren
- overgankelijk tot bisschop of een andere hoogwaardigheid verheffen [1]
- door de mijt aangetast zijn, rotten [2]
- door verdriet en ontevredenheid verteerd worden [3]
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord mijteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -en in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal