meubelmonteur
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- meu·bel·mon·teur
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van meubel en monteur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | meubelmonteur | meubelmonteurs |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de meubelmonteur m
- iemand die voor zijn beroep meubels bouwt, onderhoudt of repareert
- Hij werkt als meubelmonteur bij IKEA. Als de klanten niet zelf de meubels in elkaar kunnen zetten kan hij dat doen.
Gangbaarheid
- Het woord 'meubelmonteur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.