metastase

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • me·ta·sta·se
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘uitzaaiing’ voor het eerst aangetroffen in 1721 [1]
  • met het voorvoegsel meta- met het achtervoegsel -stase
enkelvoud meervoud
naamwoord metastase metastasen
metastases
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de metastasev

  1. (medisch) uitzaaiing
Vertalingen

Gangbaarheid

75 % van de Nederlanders;
78 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen