meristeem
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- me·ris·teem
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Grieks [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | meristeem | meristemen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het meristeem o
- (biologie) groep van stamcellen, waarmee planten kunnen aangroeien
Vertalingen
1. groep van stamcellen, waarmee planten kunnen aangroeien
Gangbaarheid
- Het woord 'meristeem' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "meristeem" herkend door:
19 % | van de Nederlanders; |
17 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ meristeem op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be