melacha
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- me·la·cha
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | melacha | melachot |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (Jiddisch-Hebreeuws) werk, handwerk, niet-geoorloofd op sjabbat
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'melacha' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.