manipulator

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: manipulátor


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ma·ni·pu·la·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord manipulator manipulatoren
manipulators
verkleinwoord manipulatortje manipulatortjes

Zelfstandig naamwoord

de manipulatorm

  1. iemand die manipuleert
  2. (gereedschap) instrument waarmee men manipuleren
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen