macro-economisch
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ma·cro-eco·no·misch
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van economisch met het voorvoegsel macro-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | macro-economisch | macro-economischer | |
verbogen | macro-economische | macro-economischere | |
partitief | macro-economisch | macro-economischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
macro-economisch
- (economie) betrekking hebbend op de macro-economie
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord macro-economisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.