maakte zwart

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • maak·te zwart
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
zwartmaken

maakte zwart

  1. enkelvoud verleden tijd van zwartmaken
    • Ik maakte zwart. 
    • Jij maakte zwart. 
    • Hij, zij, het maakte zwart. 


Gangbaarheid