møter

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • mø·ter
Naar frequentie 1146

Werkwoord

møter

  1. zwakke verbuiging tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van møte

Zelfstandig naamwoord

møter

  1. nominatief onbepaald mannelijk meervoud van møte


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • mø·ter

Werkwoord

møter

  1. zwakke verbuiging tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van møta

Werkwoord

møter

  1. zwakke verbuiging tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van møte