lunet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

lunet
Uitspraak
Woordafbreking
  • lu·net
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lunet lunetten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de lunetv / m

  1. (bouwkunde) halfcirkelvormig bouwelement
    • Ze waren niet alleen militairen, maar ook artsen. In hun hospitaal in Valletta werden de gewonden verpleegd van de heilige oorlog. Ooit was dat de voornaamste bestaansgrond van Valletta: om anderen te helpen. Maar ook toen al gold dat natuurlijk alleen voor christenen. Op de lunet boven de hoofdingang van de co-kathedraal werden de beide activiteiten die de Maltezer ridders groot hadden gemaakt, verbeeld in een magnifiek fresco, dat tussen 1661 en 1666 is geschilderd door de Napolitaanse meester Mattia Preti. [2] 

Gangbaarheid

64 % van de Nederlanders;
46 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Pfeiffer, Ilja Leonard
    "Grand Hotel Europa" 2018 ISBN 978-90-295-2622-7 pagina 157
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be