longcovidpatiënt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • long·co·vid·pa·ti·ent
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord longcovidpatiënt longcovidpatiënten
verkleinwoord longcovidpatiëntje longcovidpatiëntjes

Zelfstandig naamwoord

de longcovidpatiëntm

  1. (medisch) persoon met langdurige gezondheidsklachten na een coronabesmetting
     Sinds deze zomer kunnen longcovidpatiënten een beroep doen op een gepersonaliseerd zorgtraject, waarbij de huisarts en andere betrokken zorgverleners een behandelplan opstellen.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 2 december 2022 Weblink bron “Nieuw op 1 december: vervallen maaltijdcheques kunnen opnieuw geactiveerd worden en meer steun voor longcovidpatiënten” (01 december 2022)