lijfje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lijf·je
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord lijfje lijfjes

Zelfstandig naamwoord

het lijfjeo dim. tant.

  1. het deel van een kledingstuk dat ervoor zorgt dat het bovenlijf bedekt wordt
    • Er zit een scheur in het lijfje van je trui. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

het lijfjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord lijf

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be