levenloosheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • le·ven·loos·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord levenloosheid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de levenloosheidv

  1. het levenloos zijn
    • De schijnbare levenloosheid van een onderkoelde patiënt is een bekend fenomeen, 'iemand is pas dood als hij niet meer onderkoeld is', is dan ook een belangrijke regel in de traumatologie. 

Gangbaarheid