leg klaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- leg klaar
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
klaarleggen |
leg klaar
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klaarleggen
- Ik leg klaar.
- gebiedende wijs van klaarleggen
- Leg klaar!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klaarleggen
- Leg je klaar?
Gangbaarheid
- Het woord leg klaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.