leefde op
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- leef·de op
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opleven |
leefde op
- enkelvoud verleden tijd van opleven
- Ik leefde op.
- Jij leefde op.
- Hij, zij, het leefde op.
- Ik leefde op.
Gangbaarheid
- Het woord leefde op staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.