leef op
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- leef op
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opleven |
leef op
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opleven
- Ik leef op.
- gebiedende wijs van opleven
- Leef op!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opleven
- Leef je op?
Gangbaarheid
- Het woord leef op staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.