kwakkelaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kwakkelaar (hulp, bestand)
Woordafbreking
- kwak·ke·laar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van kwakkelen met het achtervoegsel -aar[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kwakkelaar | kwakkelaars |
verkleinwoord | kwakkelaartje | kwakkelaartjes |
Zelfstandig naamwoord
- iemand die sukkelt met zijn gezondheid
Verwante begrippen
- mannelijke vorm van kwakkelaarster
Gangbaarheid
- Het woord kwakkelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.