kritiekloosheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kri·tiek·loos·heid
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van kritiekloos met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kritiekloosheid | kritiekloosheden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de kritiekloosheid v
- het kritiekloos zijn
- De kritiekloosheid van de medewerkers van de multinational was vooral gebaseerd op angst.
Gangbaarheid
- Het woord kritiekloosheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.