kringloopcentrum

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  kringloopcentrum    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• kring·loop·cen·trum

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  kringloop zn  en  centrum zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	kringloopcentrum	kringloopcentrums kringloopcentra
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het kringloopcentrum o

1. winkel waar men tweedehandsspullen verkoopt; winkel waar men overbodige spullen verzamelt

   ▸ De oranje banieren aan de dranghekken langs de route zijn gemaakt van gerecyclede petflessen en zijn pvc-vrij. Na Koningsdag worden ze vermaakt tot tassen door het Kringloopcentrum van Amersfoort. De zwaaivlaggetjes hebben papieren in plaats van plastic stokjes.

   ▸ Bij de enorme brand gingen een sportschool, kringloopcentrum en pakketdepot van Post NL verloren, maar dus ook een krantendepot van DPG Media - uitgever van Tubantia. Met man en macht is vanuit een ander depot de verspreiding van Tubantia en andere dagbladen georganiseerd.

Synoniemen

• kringloopwinkel, kringwinkel

Gangbaarheid

• Het woord kringloopcentrum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.