kraamverpleegkundige
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kraam·ver·pleeg·kun·di·ge
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kraam en verpleegkundige
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kraamverpleegkundige | kraamverpleegkundigen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (medisch) (beroep) een verpleegkundige werkzaam op de kraamafdeling
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'kraamverpleegkundige' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.