kraait

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kraait

Werkwoord

vervoeging van
kraaien

kraait

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kraaien
    • Jij kraait. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kraaien
    • Hij kraait. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van kraaien
    • Kraait!