koppelde terug

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kop·pel·de te·rug
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
terugkoppelen

koppelde terug

  1. enkelvoud verleden tijd van terugkoppelen
    • Ik koppelde terug. 
    • Jij koppelde terug. 
    • Hij, zij, het koppelde terug. 


Gangbaarheid