komediestuk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: komediestuk (hulp, bestand)
- IPA: / koˈmediˌstʏk / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- ko·me·die·stuk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | komediestuk | komediestukken |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het komediestuk o
- toneelvoorstelling met een vrolijk verhaal
- ▸ Stan en Bart speelden mee in een komediestuk ‘Dieven in huis’, dat in de Zondagsschool van Vincentius in de Kammenstraat werd opgevoerd.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord komediestuk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Het land van Hambeloke in: De Gids., jrg. 92 deel 4 nr. 12 (december 1928), P.N. van Kampen & zoon, Amsterdam, p. 304