klimaatschaamte

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kli·maat·schaam·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord klimaatschaamte
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de klimaatschaamtev

  1. de schaamte die mensen voelen als handelingen verrichten die klimaatverandering bevorderen
     Afkeurende opmerkingen op social media bij een vakantiekiekje uit Spanje of verwijtende blikken van collega’s als je vertelt dat je naar de camping gaat in Zuid-Frankrijk. Naast vlieg-, vlees- of klimaatschaamte zijn er nu ook eerste tekenen van vakantieschaamte. De reacties die de familie Olde Kalter en de 87-jarige Olga Wallroth kregen op hun vakantieplannen waren niet mals.[1]
     Lies Laridon, de CD&V-burgemeester van Diksmuide, is no-nonsense. De hoge score voor Vlaams Belang is volgens haar een signaal van de plattelandsbewoner dat hij zich in de steek gelaten voelt, de klimaatschaamte noemt ze misplaatst. ‘70 procent van de mensen in de steden tegen 2050? Dat zal niet gebeuren.’[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 mei 2023 Weblink bron “Kritiek op coronavakantie 87-jarige” (19 aug. 2020), De Telegraaf
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 mei 2023 Weblink bron “‘Hou op met de mensen op de boerenbuiten een schuldgevoel aan te praten’”, De Standaard