kiepbak
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kiep·bak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kiep ww en bak [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kiepbak | kiepbakken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de kiepbak m
- een grote bak die men kan kantelen om te legen
- Op een frisdrankenautomaat in het kantoor van telecomtoezichthouder Opta is een cartoon geplakt. Een vrachtwagen met kiepbak, ingehuurd door een telecombedrijf, stort voor de ingang van het Opta-gebouw een enorme hoeveelheid papier uit. De toegang tot het pand is vervolgens volledig versperd. De cartoon slaat op de telecomwet die woensdag in werking treedt. De Opta moet volgens deze wet een grondige, economische studie maken van de telecommarkt, die de wet indeelt in achttien deelmarkten. Voor deze analyse zijn per deelmarkt vragenlijsten naar alle bedrijven gestuurd - en soms tellen die bijna 300 pagina's. Vooral KPN, als oud-monopolist verreweg de grootste speler, moet een massieve hoeveelheid informatie aan Opta verstrekken. [2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord kiepbak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kiepbak" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Mark Houben 14 mei 2004
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be