kersttram
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kerst·tram
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kersttram | kersttrammen kersttrams |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de kersttram m
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kersttram | kersttrammen kersttrams |
verkleinwoord |
de kersttram m