keerde uit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • keer·de uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitkeren

keerde uit

  1. enkelvoud verleden tijd van uitkeren
    • Ik keerde uit. 
    • Jij keerde uit. 
    • Hij, zij, het keerde uit. 


Gangbaarheid