keerde af
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- keer·de af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afkeren |
keerde af
- enkelvoud verleden tijd van afkeren
- Ik keerde af.
- Jij keerde af.
- Hij, zij, het keerde af.
- Ik keerde af.
Gangbaarheid
- Het woord keerde af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.