katalyseert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·ta·ly·seert

Werkwoord

vervoeging van
katalyseren

katalyseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van katalyseren
    • Jij katalyseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van katalyseren
    • Hij katalyseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van katalyseren
    • Katalyseert!