kasuaris

Uit WikiWoordenboek
[1] kasuaris

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·su·a·ris
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kasuaris kasuarissen
verkleinwoord kasuarisje kasuarisjes

Zelfstandig naamwoord

de kasuarism

  1. (loopvogels) benaming voor vogels uit het geslacht Casuarius op Wikispecies, grote vogels afkomstig uit de tropische regenwouden van Nieuw-Guinea en Australië
Vertalingen

Gangbaarheid

36 % van de Nederlanders;
35 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen