kapoets
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ka·poets
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kapoets | kapoetsen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- hoofddeksel dat het gehele hoofd omvat
- hoofdkap voor vrouwen
- soort bontmuts
Synoniemen
- [1] monnikskap
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord kapoets staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kapoets" herkend door:
29 % | van de Nederlanders; |
14 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ kapoets op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be