kantelden om

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kan·tel·den om
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
omkantelen

kantelden (...) om

  1. meervoud verleden tijd van omkantelen
    • Wij kantelden om. 
    • Jullie kantelden om. 
    • Zij kantelden om. 

Gangbaarheid