kandideert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kandideert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- kan·di·deert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kandideren |
kandideert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kandideren
- Jij kandideert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kandideren
- Hij kandideert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van kandideren
- Kandideert!