kaadt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kaadt

Werkwoord

vervoeging van
kaden

kaadt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kaden
    • Jij kaadt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kaden
    • Hij kaadt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van kaden
    • Kaadt!