jeugdhuis
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- jeugd·huis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van jeugd zn en huis zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jeugdhuis | jeugdhuizen |
verkleinwoord | jeugdhuisje | jeugdhuisjes |
Zelfstandig naamwoord
het jeugdhuis o
- een vereniging van jongeren die meestal door jongeren zelf opgericht wordt
- Ze ervoer Groezrock als een commerciële, nostalgische trip down memory lane, die in haar ogen geen recht deed aan punk als springlevende tegen-de-gevestigde-orde-schopper. En dus betoogde ze: 'Laat festivals als Groezrock in het vervolg achterwege en ga iets onbekends ontdekken in de club of jeugdhuis in je buurt. Support your local punk scene, weet je nog?'[1]
- Hij sprak er deze week nog met dorpsgenoten over. 'Dan hoor je wel geluiden: het maakt toch niet uit wat je stemt, het is één pot nat. De afstand tussen dorp en gemeente is vrij groot. Als dorpsraad proberen we wat te sturen en dingen via de gemeente voor elkaar te krijgen - een speelveldje, een jeugdhuis. Maar we blijven afhankelijk van de gemeente.'[2]
Synoniemen
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord jeugdhuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "jeugdhuis" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Volkskrant Gidi Heesakkers Nadia Ezzeroili 5 mei 2017 Groezrock nagelt criticus aan publieke schandpaal
- ↑ Volkskrant PETER DE GRAAF 15 maart 2014 'Ik zou niet weten hoe de burgemeester hier heet'
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be