isomeriseert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • iso·me·ri·seert

Werkwoord

vervoeging van
isomeriseren

isomeriseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van isomeriseren
    • Jij isomeriseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van isomeriseren
    • Hij isomeriseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van isomeriseren
    • Isomeriseert!