interglaciaal

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  interglaciaal    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• in·ter·gla·ci·aal

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van glaciaal met het voorvoegsel inter-

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	interglaciaal	interglacialen
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

het interglaciaal o

1. (geologie), (glaciologie) warmere fase tussen twee glacialen in

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	interglaciaal	interglacialer	interglaciaalst
verbogen	interglaciale	interglacialere	interglaciaalste
partitief	interglaciaals	interglacialers	-

Bijvoeglijk naamwoord

interglaciaal

1. (aardrijkskunde) (geologie) van, betreffende een interglaciaal

Vertalingen

    1.   

Spaans: interglacial (es)

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

• Het woord interglaciaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.