inroosterden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·roos·ter·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inroosteren |
inroosterden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van inroosteren
- ...dat wij inroosterden.
- ...dat jullie inroosterden.
- ...dat zij inroosterden.
- ...dat wij inroosterden.