injecteur
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·jec·teur
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van injecteren met het achtervoegsel -eur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | injecteur | injecteurs |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
injecteur
- apparaat dat iets kan injecteren
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'injecteur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.