inhielden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·hiel·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
inhouden |
inhielden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van inhouden
- ...dat wij inhielden.
- ...dat jullie inhielden.
- ...dat zij inhielden.
- ...dat wij inhielden.